Voer de volgende stappen uit om effecten en verbeteringsopties toe te passen:
- 1.
- Een volumecurve of pan-curve in de track invoegen:
- 1.
- Klik op het item Tracks > Volumecurve toevoegen / Pan-curve toevoegen in de menubalk.
- à
- De curve wordt in de track ingevoegd.
- 2.
- Ga door met het bewerken van de curve.
- 2.
- Het geluid van de track wijzigen:
- 1.
- Klik in het trackgebied aan de linkerzijde op de knop De effectketen bewerken.
- à
- Het venster Editor effectketen wordt geopend.
- 2.
- Voeg de gewenste geluidswijziging toe aan de effectketen.
- 3.
- De effectketen voor de track bewerken:
- 1.
- Klik met de rechtermuisknop op het trackweergavegebied om het snelmenu te openen en klik op het item Effectketen track bewerken.
- à
- Het venster Editor effectketen – Track wordt geopend.
- 2.
- Bewerk de effectketen voor de track.
- 4.
- Een toewijsbare effectgroepcurve aan een track toevoegen:
- 1.
- Klik met de rechtermuisknop op het trackweergavegebied om het snelmenu te openen en klik op het item Toewijsbare effectcurve toevoegen.
- à
- Het venster Effectgroepcurve toevoegen wordt geopend.
- 2.
- Selecteer de gewenste effectgroepcurve en klik op de knop OK.
- à
- De effectgroepcurve wordt in de track ingevoegd.
- 5.
- Als u de track wilt uitschakelen, opent u het snelmenu door met de rechtermuisknop in het trackweergavegebied te klikken en klikt u op het item Track uitschakelen.
- à
- De track wordt uitgeschakeld. Het peak-bestand wordt verborgen.
- è
- U hebt de track bewerkt.